Verkiezingsoverwinning SP en GroenLinks is noodzakelijk maar verandert niets

– Democratie – De verkiezingsuitslag 15 maart zal niets veranderen en tegelijkertijd staat bij de komende verkiezingen alles op het spel. Deze paradox is gevolg van de tweesprong waar het in verregaande staat van ontbinding verkerende karkas van het democratisch kapitalisme zich bevindt. Het kan naar rechts afslaan en tot neofascisme muteren, ofwel het kan voortkruipen op de post-democratische, neoliberale koers, in de hoop zich bij gelegenheid van het democratische huls te ontdoen om het neoliberalisme te consolideren.

Een linkse koers is momenteel uitgesloten, hoeveel zetels zichzelf links noemende partijen ook vergaren zullen. Banken en grootbedrijven hebben zich te goed georganiseerd, sociaaldemocraten zijn te veel gecoöpteerd en links-van-links is te zwak om tot een andere conclusie te geraken.

Banken zijn oppermachtig

En omdat een linkse koers niet mogelijk is, zal er na 15 maart niets veranderen. Nadien zal het Ministerie van Financiën nog steeds geheime fiscale deals sluiten met grootbedrijven –of de minister nu een partijkaart van de VVD, de PvdA, GL of, wie weet, SP of PVV heeft.

Na de verkiezingen zullen banken met hun BTW-vrijstelling, hun renteaftrek en hun staatsgarantie nog altijd oneigenlijke winsten maken. Diezelfde banken zullen onverkort meeschrijven aan wetgeving. De minister van buitenlandse zaken -ook als dat niet langer een PvdA-minister is- zal nog altijd bijeenkomsten beleggen met Nederlandsche advocaten en buitenlandse oligarchen, opdat de eersten de laatsten overreden om via de Zuidas belasting in eigen land te ontduiken.

Voor uitgerangeerde politici zal de politiek nog immer een springplank blijken voor een lucratieve 2e carrière bij bank, lobbyclub of consultant. De belasting op kapitaal zal dalen, die op arbeid zal stijgen. De belasting op consumptie zal stijgen, die op sparen (vermogensbelasting) zal niet stijgen. Pensioenen zullen gekort worden, terwijl pensioenuitvoerders onverdroten veelvouden van de Balkenendenorm zullen blijven bijschrijven. Er zal echt niets veranderen.

GroenLinks blijft binnen de regels

Van de SP en GL valt in deze –op retoriek na- niets te verwachten. Dat is het evidentst bij GL. Met Kunduz steunde het een oorlog in Afghanistan, waarbij GL dat met een kwaad geweten tot politiemissie doopte, aansluitend bij een minstens tot de politionele actie genoemde koloniale oorlog teruggaande traditie.

Met het Kunduz-akkoord steunde GL huurverhoging, verhoging van het eigen risico en versnelde verhoging van de AOW-leeftijd. GL hielp ook mee studenten bij betreding van de arbeidsmarkt meteen af te zinken met de loden bal van de schuldhorigheid dat ook wel leenstelsel genoemd wordt (waarbij studenten geen renteaftrek hebben zoals grootbanken).

Klaver beweert tegen economisme te zijn. Tegelijkertijd legt GL het partijprogramma voor aan hét staatsapparaat dat als geen ander het economisme institutionaliseert. Het verzoek van GL aan het CPB om het partijprogramma door te rekenen (eufemisme voor goedkeuren) is een helder signaal aan kapitaal en staat dat GL volgens de door het CPB bewaakte neoliberale regels speelt. Op dat signaal was al gepreludeerd door deelname van voormalig partijleider Sap aan de visitatiecommissie die het CPB onlangs prees.

Oud-politieke leiders van GL maken met hun carrièrekeuzes wel vaker helder wiens brood men eet. Sap (KPMG), Rosenmöller (APG) en Halsema (ASN) kozen allen voor het kleptocraten-kartel dat zichzelf financiële sector noemt. Hoe dat ook zij, GL wil graag regeren en zal alsdan ongetwijfeld genoegen nemen met een SER-rapport over belastingontduiking en wat meer geld voor vanaf dan groen te noemen topsectoren.

Alternatief voor neo-liberalisme ontbreekt

Dit alles is geen cynisme, slechts een extrapolatie van keuzes van GL zelf en een inschatting van de reëel bestaande krachtsverhoudingen tussen kapitaal, staat en arbeid. Het is evenmin een pleidooi om niet GL te stemmen –slechts een advies daar niets van te verwachten, of zoals  filosoof Zizek stelde: “The dream of an alternative is a sign of theoretical cowardice: it functions as a fetish that prevents us thinking to the end the deadlock of our predicament.”

Die woorden liet hij vooraf gaan door een oproep te erkennen dat een alternatief voor het neoliberalisme ontbreekt. En het Thatcheriaanse credo There Is No Alternative mag dan vaak aangehaald worden om de neoliberale totalitaire pretentie te bespotten, linkse partijen maken door hun keuzes –anders dan met hun retoriek- duidelijk dat zij niet werkelijk een alternatief nastreven. Dat geldt ook voor de SP.

SP bestuurt braaf mee

Op het oog is de SP geloofwaardiger dan GL. Het hielp nog nooit een rechts kabinet aan een meerderheid in ruil voor linkse kralen en kettingen en een burgemeester-benoeming. Oud-politici worden niet beloond met lucratieve posities bij KPMG en Ernst&Young.

Maar wie beter kijkt, ziet hier meer. De SP heeft het ideologische bewustzijn noch de stamina om werkelijk iets te contesteren. Hoewel er niets over in het collegeakkoord stond, stemde de SP-fractie in Amsterdam –denkelijk op instigatie van de VVD-wethouder- voor verslechtering van daklozenopvang en tegen verlaging eigen risico (terwijl de landelijke SP afschaffing beweert voor te staan). SP-wethouders voeren de tegenprestatie gedoopte proto-dwangarbeid (immers: geen “tegenprestatie”, geen inkomen en geen inkomen, geen vreten) uit.

En ongetwijfeld zullen SP-ministers net zo EU-oekazes uitvoeren. Dat laatste laat zich te meer vermoeden gezien de onverminderde steun voor zusterpartij Syriza. Syriza capituleerde juli 2015 voor de ECB –dat dreigde het Griekse bankenstelsel op te blazen. De SP steunde daarna Syriza en daarmee niet het Linkse Platform dat met Syriza brak.

Dat heeft alles te maken met de positie van de SP vis-à-vis de staat. De SP mag dan kritischer tegenover kapitaal staan dan GL, het vertrouwen in de staat valt niet te schokken. Ook de SP legt het partijprogramma voor aan het CPB. In 2012 paste het daartoe zelfs het programma aan. (Voerde de SP in 2010 nog campagne met de leus ’65-blijft-65’, twee jaar later stelde het verkiezingsprogramma: “De AOW-leeftijd blijft in ieder geval tot 2020 gehandhaafd op 65 jaar.” Zo kwam de SP “beter” uit de CPB-modellen die het tegelijkertijd beweerde af te wijzen.)

In het huidige SP-programma wordt gepleit voor meer geld voor politie, ondanks dat de politie gewelddadig (vreedzame demonstranten tegen Zwarte Piet worden telkenmale gemaltraiteerd, vreedzame Maagdenhuis-bevrijders werden door stillen opgepakt en een week opgesloten, een Arubaanse toerist werd gedood) en racistisch (“etnisch profileren”) gebleken is de laatste jaren.

De euro wordt door de SP bekritiseerd, maar er wordt niet gepleit voor ontvlechting. De SP combineert even soepel als de PvdA antikapitalistische retoriek met onderwerping aan staatinstellingen als politie, CPB en de ECB. Men kan het ook omdraaien. Geen enkele bankier of CEO ligt wakker van de ketelmuziek van de SP en GL.

Echt klein links is te klein

Nu, er zijn nog drie andere (potentieel) linkse partijen (PvdD, Artikel 1 en Piratenpartij). Deze zijn evenwel klein, niet alleen electoraal (dat kan op 15 maart veranderen) maar ook en vooral organisatorisch en ideologisch. En wat veel meer is, géén van vijf genoemde partijen heeft buitenparlementaire hulpbronnen.

De belangen van schuldeisers van de staat (Stabiliteits- en Groeipact beschermt ze), het exporterend grootbedrijf (VNO-NCW en het CPB strijden onverdroten voor “loonmatiging” en “flexibilisering”), banken (DNB en AFM delen hooguit boetes uit aan de kleine vissen) en vermogenden (het Ministerie van Financiën is een rabiaat voorvechter van het Nederlandse fiscale piratennest) zijn nationaal en Europees geïnstitutionaliseerd. Daarnaast coöpteren lobbygroepen als de Nederlandse Vereniging van Banken (Buijink) en de Nederlandse Zorgverzekeraars Nederland (Rouvoet) oud-politici en ex-ambtenaren.

Neo-liberalisme blijft aan de macht

Daar staat idealiter een linkse vakbond tegenover, maar die protesteert ritueel tegen de “loonmatiging” en flex-banen waar ze in de SER en in cao’s mee akkoord gaan.

Linkse partijen hebben nauwelijks buitenparlementaire hulpbronnen. Daar komt bij dat SP en GL zelf organisatorisch (het SP-bestuur duldt geen tegenspraak, GL is bij demonstraties en buurtwerk dikwijls onzichtbaar) en ideologisch (geen linkse politicus heeft deze eeuw een serieus boek geschreven –rechtse politici evenmin overigens) zwak zijn.

Voor de hegemoniale positie van het grootbedrijf maakt de uitslag 15 maart geen zier uit. En toch doet die uitslag ertoe. De keuze is er een tussen een premier die nog racistischer is dan de huidige of, wie weet, een die geen racistische uitspraken doet (Klaver of Roemer).

In het eerste geval zal het neoliberalisme ook in Nederland definitief een alliantie zijn aangegaan met racisme en seksisme, of te wel met het hiërarchisch ordenen van mensen niet alleen naar hun inkomen (dit gebeurt al) maar ook (nog meer) naar sociaal geconstrueerde fysieke kenmerken. In het tweede geval blijft alles –zolang als het duurt- hetzelfde. Dat is niet veel aantrekkelijker dan het eerste geval.

Dat heeft in de eerste plaats te maken met GL en vooral de SP zelf. Als aangegeven zwegen beide partijen toen de politie  eind vorig jaar vreedzame zwarte demonstranten aftuigde (SP-voorzitter Meijer verklaarde op dezelfde dag niets te hebben met mensen die “bij een kinderfeest” demonsteren). De SP steunde het boerka-verbod en Lilian Marijnissen noemde Trump verfrissend. Met zulke antiracisten heb je bijna geen racisten meer nodig. Of om het Burkeiaans te stellen: all that is necessary for the triumph of evil is that good men do nothing.

Buitenparlementaire oppositie nodig

Bovenstaande neemt niet weg dat een goede verkiezingsuitslag van zichzelf noemend links noodzakelijker is dan ooit –maar tegelijkertijd zal dat niets veranderen. Werkelijke verandering zal niet komen van politieke partijen en evenmin van vakbonden.

Alle recente werkelijk politieke momenten ontstonden buiten het parlement. Het anti-Zwarte Piet-protest en de Maagdenhuis-bevrijding tonen dat er potentieel politiek bewust verzet is. Tegelijkertijd kan verzet enkel uitgebreid en geconsolideerd als het geïnstitutionaliseerd wordt. En daar waren ooit juist politieke partijen en de vakbond voor bedoeld. Het is momenteel onduidelijk hoe wel degelijk bestaande politieke contestatie te institutionaliseren. Dat het institutionaliseren van politieke onvrede cruciaal is, bewijzen de talloze Occupy-bewegingen die door ideologische afkeer jegens of praktische problemen dit hebben nagelaten.

En dus is vooralsnog de status quo –onverdund neoliberalisme, een scheutje representatieve democratie, aangelengd met virulent informeel racisme- voor links het hoogst haalbare. Dat de status quo geen oplossing is voor het antagonisme tussen kapitalisme en democratie, laat zich vermoeden.

Je zou dus evengoed kunnen stellen dat momenteel de keuze is tussen Apocalypse Now of uitstel van executie, tussen een verschrikkelijk einde of een eindeloze verschrikking. Geen mens zou evenwel voor het eerste kiezen als het tweede tot de mogelijkheden behoort. Wie links is -of zelfs maar niet racistisch- doet er dan ook goed aan de gang naar de stembus te maken. Maar ook na 15 maart zal het grootkapitaal geen strobreed in de weg gelegd worden.

David Hollanders

Is docent Economie aan de Universiteit van Amsterdam en publiceert regelmatig opinie-artikelen. www.davidhollanders.nl