Licht en zwaar feminisme in Het F-boek

Karlijn Olijslager

Het F-boek. Feminisme van nu in woord en beeld verscheen in aanloop van Internationale Vrouwendag op 8 maart. In het boek wordt het feminisme door verschillende auteurs tegen het licht gehouden om antwoorden te geven op vragen als: wat is het feminisme? Wat kunnen bedoelen we ermee en wat kunnen we ermee? Meer dan zestig auteurs geven vanuit hun eigen ervaringen en werkveld antwoorden op deze vragen en dat bevestigt meteen de stelling van de redactie in de inleiding van het boek dat het feminisme meerstemmig en veelkleurig is. Het feminisme is springlevend en is terug in het maatschappelijk debat, zo constateren de redacteuren van het F-boek., Anja Meulenbelt en Renée Römkens. Maar in de hoofdtitel van het boek is gek genoeg datgene verhuld, wat het boek zichtbaar wil maken: feminisme. De keuze voor deze titel legt namelijk een kernprobleem in het hedendaags feminisme bloot zoals het in de media wordt gepresenteerd: het moet luchtig zijn en niet gebonden aan regels, voorschriften en programma’s en iedereen heeft haar of zijn eigen versie van het feminisme. Dit luchtige feminisme anno 2015 wil breken met het negatieve imago van het feminisme. Het F-boek stelt hiervoor meerstemmig feminisme in de plaats – voorbij het negatieve en luchtige feminisme – en levert hiermee een interessante bijdrage aan het actuele debat over feminisme.

 

De F van fuck dat imagoprobleem

Een publicatie zoals het F-boek is het resultaat van de opleving van het feminisme die zichtbaar is in de media. Internationale en bekende voorbeelden hiervan zijn de recente speech van Patricia Arquette tijdens de uitreiking van de Oscars afgelopen februari, Beyoncé’s feminism en de VN-toespraak van Emma Watson waarin ze mannen erop wees dat de strijd voor gendergelijkheid niet alleen een zaak voor vrouwen is. Dichterbij huis wordt feminisme expliciet genoemd in de scherpe columns van Asha ten Broeke, de kritische documentaires van Sunny Bergman en in de zelfbewuste journalistiek van Simone van Saarloos. Achter deze actuele uitingen van het feministisch gedachtegoed in de media gaat een continue stroom van activistisch en academisch werk van feministen schuil die een lange geschiedenis heeft. Of zoals Nancy Jouwe stelt in haar ‘Postfeminisme is het nieuws van gisteren’: “Er was ook een eerste feministische golf. Een internationale beweging die medio negentiende eeuw ontstaat en in Nederland met de installatie van het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen in 1919 een hoogtepunt kent. Wat we vaak vergeten, is dat feministen uit die tijd zich actief uitspraken tegen slavernij, zeker internationaal maar ook in Nederland. Het was een ongelooflijk boeiende stroming met transnationale verbindingen waarbij witte en zwarte vrouwen zich inzetten voor vrouwenrechten en tegen slavernij. Die vergeten wortels mogen we best meer koesteren.”

Het F-boek biedt meer dan vijftig vensters op het verleden, heden en de toekomst van het feminisme en daarmee is het- zoals Iris van der Tuin mooi verwoordt in haar essay – onderdeel van het feministisch archief waaruit kan worden geput om feministische strategieën te bepalen voor de toekomst. Naast bijdragen van een nieuwe generatie feministen, zijn in de bundel essays opgenomen van vrouwen en mannen die zich al decennia lang inzetten voor ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op basis van gender, sekse, ras/etniciteit of seksuele voorkeuren. Verschillende domeinen in de samenleving zijn veranderd door de strijd van vrouwen en mannen die vanuit een feministisch perspectief vragen hebben gesteld bij het exclusief mannelijke karakter van beroepen zoals dominee of rabbijn of zich sterk hebben gemaakt voor de rechten van de mens voor vrouwen.

Elke nieuwe opleving van het feminisme leidt tot een tweeledige blik: terugkijken naar het verleden en vooruitzien naar de toekomst. Wat is er reeds bereikt en waar moeten we nog voor strijden? Meulenbelt verwoordde het dan ook treffend tijdens de boekpresentatie van het F-boek: ‘feminisme is doorgaan waar vorige generaties zijn gebleven’. De meerwaarde van het F-boek schuilt dan ook in de samenbundeling van essays van oudere feministen en de nieuwe feministische lichting. Het mes snijdt aan twee kanten: het feminisme anno 2015 werpt licht op het rijke feministische verleden en vanuit het verleden wordt aangetoond dat een ‘oud’ thema als abortus – één van de speerpunten gedurende de Tweede Feministische Golf in de jaren zeventig en tachtig – vandaag de dag nog allerminst vanzelfsprekend is.

‘Feminisme’ was en is een beladen term. De keuze om met de term in de titel van het boek te spelen is begrijpelijk, maar in de essays in het F-boek draait het vooral om feminisme in relatie tot zelfbewustzijn, zichtbaarheid en zelfvertrouwen. En hier zit een opmerkelijke paradox. Enerzijds laat dit boek zien dat het feminisme alom aanwezig is in de media, maar anderzijds wordt die boodschap verhuld door het boek de hoofdtitel het F-boek te geven. Het wordt frappant genoeg niet ter discussie gesteld in de bundel, maar de reden waarom het F-boek het F-boekheet, is vermoedelijk het imagoprobleem waarmee het feminisme te kampen heeft. Als de titel bedoeld is als feministische strategie om gebruik te maken van het sexy feminisme à la  Beyoncé of het vrolijke activisme van Lauren Smits, de jongste auteur van het F-boek, dan is de redactie daarin geslaagd. Het F-boek levert zelf namelijk meer dan zestig bewijzen in woord en beeld waarom het feminisme zich niet hoeft te verschuilen achter de letter F.

Het valt niet te ontkennen dat het stereotype beeld van de boze vrouw in tuinbroek met okselhaar hardnekkig is, maar zowel in recente mediaberichten als in het F-boek ben ik haar gelukkig amper tegengekomen. Waarom wordt dit stereotype steeds aangehaald, zowel door feministen, anti-feministen en iedereen daartussen? Ook van dit stereotype ligt de kracht in decennia lange herhaling en is hoogst tijd om haar dood te zwijgen. Het F-boek geeft namelijk alle aanleiding om over zware en beladen thema’s te spreken. Thema’s als abortus, seksueel en huiselijk geweld jegens vrouwen, vrouwenrechten en racisme komen ook aan bod in het F-boek. Dit zijn thema’s die allerminst sexy of mooi zijn. Maar ook deze thema’s horen bij de veelkleurigheid en diversiteit van het feminisme.

 

Kleurenblindheid als kwaal

Als historica kan ik me volledig vinden in Jouwe’s pleidooi voor het koesteren van het feministisch verleden, maar we hoeven het niet te verheerlijken. Een terugblik op het verleden is essentieel voor emancipatiebewegingen als het feminisme om de te varen koers te bepalen voor de toekomst, maar niet zelden is die blik selectief en lijden de feministen die aan het roer staan aan kleurenblindheid. Dat blijkt onder andere uit de essays van Sawitri Saharso, Katrine Smiet, Gloria Wekker en Mercedes van Zandwijken: zij behandelen het historisch hardnekkige probleem van de kleurenblindheid van het feminisme. In het verleden, maar ook nu sluiten witte feministen andere feministen uit op basis van ras/etniciteit. Van Zandwijken stelt dit kritisch en helder ter discussie in haar essay ‘Wat de witte vrouw niet ziet, bestaat ook niet.’ Een term als intersectionaliteit of kruispuntdenken – zoals Gloria Wekker die introduceerde in Nederland – is al bijna dertig jaar onderdeel van het academisch vertoog. Dit perspectief houdt in dat mensen nooit alleen maar op basis van gender worden uitgesloten, maar dat het vaak een combinatie is van gender en een andere eigenschap, zoals ras/etniciteit, religie en klasse. Het F-boek laat zien hoe academische kennis en maatschappelijke bewegingen verknoopt zijn met elkaar, maar de praktijk is altijd weerbarstiger.

Dat bleek bijvoorbeeld al tijdens de boekpresentatie van het F-boek toen we de meerstemmigheid van het feminisme in levende lijven konden ondervinden. Philomena Essed, hoogleraar in Critical Race, Gender and Leadership Studies aan de Antioch University in de Verenigde Staten, hield een inleidende keynote op het F-boek. Via het acroniem feminisme – Feminien, Eigengereid, Moederschap, Internationaal, Nederland, Intergenerationeel, Siliconen, Mannen en Evolutie – filterde Essed zinnen uit de verschillende essays en liet auteurs met elkaar in dialoog gaan en op elkaar reageren. Haar voordracht verduidelijkte dat het feminisme meerstemmig is, maar dat deze stemmen elkaar ook kunnen tegenspreken en dat mensen verschillende en tegenstrijdige belangen kunnen hebben. Haar humoristische aanpak werkte aanstekelijk en in haar lezing legde ze de vinger op de zere plek door te wijzen op een uitspraak in het F-boek waarin een auteur stelt dat zij racisme even serieus neemt als seksime, maar dat een andere auteur weer oproept tot humor. Laten we het feminisme vooral wel leuk houden.

De feestelijke boekpresentatie werd iets minder leuk toen Hedy d’Ancona John Lennon’s, ‘Woman is the nigger of the World’ aanhaalde. De hele zaal leek zich er ongemakkelijk bij te voelen: haar uitspraak druiste in tegen het idee van kruispuntdenken dat ten grondslag ligt aan het F-boek. Zij stelde weliswaar seksisme ter discussie door te verwijzen naar het lied, maar daarmee negeerde ze de beladenheid en gevoeligheid die het n-woord veroorzaakte. Over de verknoping van seksisme en racisme mag dan een academische consensus bestaan, in ons dagelijks leven, ons taalgebruik en onze tradities leggen we hier vaak geen rekenschap van af en herhalen we bewust of onbewust ongelijkheden. We hoeven niet diep in ons collectieve geheugen te graven om ons de discussies over Zwarte Piet te herinneren. Verschillende auteurs stellen dat een oplossing voor deze complexe en beladen discussies ligt in het benoemen en bespreekbaar maken van deze ongelijkheden op basis van gender en ras/etniciteit. Voor d’Ancona, maar voor veel andere witte vrouwen en mijzelf, was deze confrontatie met je eigen kleurenblindheid ongemakkelijk. Maar deze wrijvingen en botsingen zijn nodig om de discussie verder te helpen en tot een nieuw vocabulaire te komen, met een feminisme als gevolg dat anti-racisme niet doodzwijgt maar juist actief incorporeert.

 

Zonder wrijving geen glans

Voor antwoorden op de vraag wat het feminisme van nu is en wat het wil, grijpen de meeste auteurs van het F-boek terug op het feministisch verleden. Voor veel mensen zal het boek daarom een feministisch feest van herkenning zijn en voor anderen zal het F-boek een geweldige eerste kennismaking zijn met de diversiteit van het feminisme. Feest en geweldig, ik gebruik die woorden bewust, want met de bijvoeglijk naamwoorden licht en zwaar feminisme is het niet mijn bedoeling om een nieuwe dichotomie op te werpen, nadat zoveel auteurs in het F-boekhelder aantonen dat het niet productief is om te denken in rigide tegenstellingen tussen man/vrouw, zwart/wit, homo/hetero. Zowel zwaar als licht feminisme bieden ingangen om na te denken over machtsongelijkheden in de samenleving. Soms is humor het beste wapen in de strijd, maar niet elk thema is gebaat bij een lichte en luchtige aanpak. Als het sexy feminisme van Béyonce jonge meiden ertoe beweegt om het F-boekte lezen, dan is het inderdaad een ‘must-read voor jong en oud, vrouwen en mannen’. Maar niet alléén omdat het een mooi boek is met sprekende en persoonlijke verhalen over het feminisme: het F-boek is een must-read, omdat het onthult dat wij als samenleving veel aan feministen te danken hebben én omdat het ons erop wijst dat het feministisch verleden nog onvoltooid en onverwerkt is.

 

Anja Meulenbelt & Renée Römkens (redactie) (2015) Het F-boek. Feminisme van nu in woord en beeld. Unieboek/Het Spectrum bv.

 

Karlijn Olijslager promoveert aan de Universiteit van Amsterdam op de Nederlandse vrouwenbeweging in de twintigste eeuw.