Stemexamen maakt discussie los

image_pdfimage_print

– Democratie – Het invoeren van een toets waaraan burgers moeten meedoen voordat ze mogen stemmen voor het parlement, is goed voor de democratie, stelden Andrea Wagemans en Mays Talib in een opiniestuk in dagblad Trouw een half jaar geleden. Hun voorstel maakte veel discussie los en dat is positief, constateert Andrea Wagemans.

Ruim een half jaar geleden publiceerden Mays Talib en ik een opiniestuk in Trouw waarin wij pleitten voor de invoering van een stemexamen voor elke burger. Ons belangrijkste argument voor invoering van een stemexamen is de toenemende inspraak  van burgers die gepaard lijkt te gaan met een afnemende kennis van hoe die inspraak eigenlijk functioneert. Het idee achter het stemexamen is niet om mensen hun recht op inspraak te ontzeggen, maar om een manier te vinden waarop mensen gedwongen worden verantwoordelijker met dit recht op inspraak om te gaan. Het stemexamen is ook niet bedoeld om bepaalde politieke voorkeuren uit te sluiten, maar om uitgebrachte stemmen te voorzien van een stevigere basis doordat men begrijpt welke plaats hun stem in de democratie inneemt.

Vervolgens verschenen er tegenartikelen van onder andere René Cuperus en weer tegenartikelen, daarop, lichtte Mays ons voorstel toe voor de camera van opinieprogramma DUNK, werd ik geïnterviewd door een jongen uit 5-VWO die er graag een opdracht over wilde maken, werd er naar ons stuk verwezen in de Groene Amsterdammer en komen er in aanloop naar de verkiezingen regelmatig voorbeelden van stemexamens voorbij, zoals die van de Quest en ProDemos. Uit recent onderzoek van Vrij Nederland blijkt bovendien dat 40% van de jongeren tussen de 18 en 25 jaar zo’n stemexamen best wel een goed idee vindt. Invoeren dan maar dus?

Algemeen kiesrecht

Veelgehoorde tegenargumenten vallen in de categorieën onuitvoerbaar, ineffectief of ondemocratisch. Zo zou het laagopgeleide en verstandelijk beperkte mensen bij voorbaat uitsluiten. Ook had een groot aantal lezers ons voorstel niet goed begrepen en dacht daarom dat het om een ideologisch examen zou gaan, dat bedoeld was kiezers met bepaalde politieke voorkeuren uit te sluiten. Of dat het een terugkeer naar het censuskiesrecht zou betekenen. ‘In een democratie is stemmen vrij,’ schreef een van de reageerders dan ook.

Het is gemakkelijk om te zwaaien met het algemeen kiesrecht of ons uit gemakzucht maar voor bezopen, verachtelijk of elitair uit te maken, maar wat zegt de grondwet nu eigenlijk? In Artikel 4 staat dat ‘iedere Nederlander ‘gelijkelijk recht [heeft] de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te verkiezen alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen.’ Ik ben geen jurist, maar invoering van een stemexamen voor alle Nederlandse burgers verandert niets aan dit gelijkheidsprincipe lijkt me. Die verplichting zou immers voor iedereen gelden. Bovendien zegt datzelfde artikel ook ‘behoudens bij de wet gestelde beperkingen en uitzonderingen’ Een stemexamen voor iedereen zou volgens mij heel redelijkerwijs zo’n uitzondering kunnen betreffen. Maar nogmaals, ik ben geen jurist.

Goed functionerende democratie

Belangrijk wat mij betreft is dat de focus op het ultieme recht van elke burger om te stemmen voorbij gaat aan het grotere plaatje, namelijk dat stemrecht slechts een onderdeel is van een goed functionerende democratie. Binnen een goed functionerende democratie hebben burgers wat mij betreft niet alleen het recht op inspraak, maar ook de plicht om zich te informeren voorafgaand aan hun inspraak. Te weten wat er speelt en welke plaats hun stem inneemt in de regeringsformatie en het besluitvormingsproces. Wij pleiten niet voor uitsluiting, maar voor meer betrokkenheid. En wij stellen daartoe een stemexamen voor. Andere ideeën zijn echter meer dan welkom. In een democratie is namelijk ook discussie vrij. Ons voorstel was vooral bedoeld als openingsbod.

Te elitair

Verder word ik er een beetje moe van dat alles wat met politiek te maken heeft altijd meteen als elitair wordt gezien. Politieke besluitvorming in een democratie is iets wat iedere burger aangaat. Het is juist niet elitair om mensen meer informatie te willen geven over het systeem waar zij aan deelnemen en dat levensechte consequenties heeft voor iedereen in de samenleving.

Ik herinner me dat we met de middelbare school een bezoek brachten aan de Tweede Kamer. Ik was 14 jaar en was totaal niet met politiek bezig. En hoewel het ook over mij ging in die debatzaal, begreep ik er helemaal niets van. Ze praatten zo ingewikkeld en gebruikten allemaal woorden die ik niet kende.

Tegenstanders zouden dan zeggen dat zij te elitair zijn en anders moeten gaan praten. Maar de woorden die zij gebruiken verwijzen naar heel specifieke mechanismen in ons staatsbestel. Je hebt die woorden nodig. Het is nu eenmaal niet super eenvoudig. Maar het is ook niet heel ingewikkeld als iemand het je op de juiste manier een keer uitlegt. Dan begrijp je ineens waar je naar kijkt als je een debat op televisie ziet of het vragenuurtje. Dan kan je door valse beloftes heen kijken die politici je doen, omdat je niet afhankelijk bent van het vertrouwen dat je in hen hebt maar op basis van kennis en begrip zelf een inschatting kan maken.

In plaats van te stellen dat de burger zich niet in de politiek hoeft te verdiepen aangezien de politiek ook niet aan de burger denkt, zouden we niet beter handvatten aan de burger geven zodat deze zelf een stap richting politiek burgerschap kan zetten? Zelf te leren over de achtergrond waarin politici werken, op welke manieren politici ingeperkt worden door het systeem van de rechtsstaat, hoe campagnes gevoerd worden, zodat ze ownership krijgen over hun eigen politiek burgerschap. In het beste geval leidt dit tot een politiek bewustere burger en politici die gedwongen worden meer rekening houden met een achterban die ineens door hun holle frasen heek kan kijken.

Geen garantie voor betrokkenheid

Concreet gezegd, hopelijk worden dan situaties voorkomen zoals die waarin het huidige Witte Huis recentelijk bijvoorbeeld erg verontwaardigd was dat een rechter “zomaar” een executive order van de president kan neerhalen. Senior presidentsadviseur Stephen Miller had een pittige mededeling had een  aan het gerechtelijk systeem, de media en de Amerikaanse burger: “the powers of the president to protect our country are very substantial and will not be questioned”. In Nederlandse Facebook-reacties op de berichtgeving hierover klonk ook veel ongeloof over de scheiding der machten: ‘de rechter moet toch gewoon uitvoeren wat de president zegt?’ Het lijkt misschien basale kennis, maar kennelijk is de scheiding der machten voor velen onbekend (of onbelangrijk?).

Maatschappijbreed lijkt er behoefte te bestaan aan meer mogelijkheden om betrokken te zijn in de politiek en meer kennis en begrip leidt tot meer toegang tot wat zich afspeelt in de politieke arena. Tot een burger die sterker in zijn schoenen staat. En hopelijk ook tot een politicus die rekening houdt met die beter geïnformeerde burger. Dat zou juist tot minder betutteling van de burger kunnen leiden.

Terecht werd echter vaak de opmerking gemaakt dat slagen voor een examen nog geen garantie is voor een grotere betrokkenheid van burgers. Enkel feitjes stampen zorgt daarnaast niet tot nadenkendere burgers, merkt een politicoloog en maatschappijleer-docent in reactie op ons stuk op. Veel belangrijk is volgens hem het aanleren van (zelf)analyse. “In mijn lessen daag ik leerlingen uit om na te denken over de keuzes die bestaan in een samenleving: linkse, rechtse, progressieve en conservatieve keuzes. Daarbij is het zaak om elk alternatief als redelijk te beschouwen, als een waarde waaruit mensen kunnen kiezen.”

Alternatieve oplossingen

Alternatieve ideeën waren onder andere aangepaste versies van een stemexamen, verplicht lidmaatschap van een politieke partij of een belangrijkere plaats voor maatschappijleer in het voortgezet onderwijs.

En zelfs als besloten zou worden dat een stemexamen wel een goed idee is, zijn er nog veel vragen te beantwoorden. Net als de vraag wie zo’n examen dan zou moeten maken en welke vorm dat examen aan moet nemen (multiple choice, open vragen, een soort virtual reality videogame ‘win de verkiezingen en formeer je eigen kabinet’ of ‘een dag in het leven van de minister-president’, etc.). Zo’n format zou ook het tegenargument weerleggen dat zo’n examen de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden vergroot. Bovendien zou volgens dit argument een rijexamen voor lager opgeleiden ook onzin zijn. Tegelijkertijd is aan het rij-examen een aantal jaar geleden bijvoorbeeld een simulatie-onderdeel toegevoegd met gevaarlijke situaties waarop de examinant moet reageren. Er zijn talloze mogelijkheden om zo’n stemexamen vorm te geven. Daar moet over nagedacht worden.

Alles bespreekbaar

Hoe dan ook hebben wij ons doel bereikt, namelijk het aanwakkeren van een debat over hoe ons democratisch proces kan worden verbeterd. En dat is hard nodig. Ondanks de wisselende reacties die we naar aanleiding van ons stuk ontvingen via de redactie van Trouw over het stemexamen als mogelijke oplossing, was iedereen het in de basis eens met onze analyse dat er een probleem is.

De reactie die mij het meest is bijgebleven is dan ook die van filosoof Mihai Martoiu Ticu, die ons voorstel tegenover René Cuperus verdedigde met de opmerking dat wij buiten dogma’s en taboes durven te denken. Dat is volgens mij de belangrijkste les. Niet of een stemexamen haalbaar dan wel democratisch is, maar dat het overwegen van een stemexamen de deur opent naar het overwegen van andere, minder sociaalwenselijke opties. Dat niet vooraf wordt gezegd “hier mogen we het niet over hebben”, maar dat alles in principe bespreekbaar is. Dat is volgens mij de basis van een goed functionerende democratie. En niet een nationale krant die een voorstel aan de kant zet als ‘antidemocratisch’ en het weigert te publiceren, zoals een van de reacties op ons voorstel vertelt dat hem jaren geleden is overkomen.

Andrea Wagemans

Is onder meer oud redacteur van Waterstof