Gooi je stem niet te grabbel

Democratie Nadat Forum voor Democratie bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten in één klap de grootste partij werd, buitelden in de media de analyses over deze historische overwinning over elkaar heen. Onderbelicht bleef dat deze nieuwrechtse partij haar succes vooral te danken heeft aan het neoconservatisme, dat het maatschappelijk debat domineert.

Als inwoner
van de samengevoegde gemeente Edam-Volendam troostte ik mij altijd met de
gedachte dat de PVV van Geert Wilders weliswaar in Volendam een grote aanhang
heeft, maar dat dit in het weldenkende Edam toch anders ligt. Volendam wordt
bevolkt door een homogene populatie, merendeels kleine zelfstandigen, die
weinig moet hebben van buitenstaanders. In Edam wonen daarentegen meer mensen
die werkzaam zijn als docent, ambtenaar en zelfs kunstenaar. In het oog
springend verschil: in de geheel betegelde voortuin van Volendammers staat
hooguit een beeld van een kabouter, terwijl in het schilderachtige centrum van
Edam voortuinen ontbreken. Edammers houden niet van dichte gordijnen en als je
’s avonds bij hen naar binnen kijkt, zie je in menig huiskamer een goed gevulde
boekenkast. Zoals ik al zei, weldenkende mensen daar in Edam.

Wel, dat
kunstmatige beeld van mij ligt aan gruzelementen. Zowel in Volendam als in Edam
is Forum voor Democratie als grootste partij uit de provinciale verkiezingen
naar voren gekomen. Nu moeten we het niet doen voorkomen dat FvD een greep naar
de macht heeft gedaan, maar een stemmenwinst van bijna 20 procent in Edam, zes
procent boven het landelijk gemiddelde, is toch opmerkelijk. Wie zijn die
burgers die hun stem verleenden aan deze rechts-populistische
partij?  
Daarvoor hoeven we ons niet tot de gemeente Edam-Volendam te beperken. Landelijk gezien heeft Forum voor Democratie het zowel in de steden als in de landelijke gebieden goed gedaan, van Den Helder tot Maastricht, van Groningen tot Vlissingen. Hoger opgeleiden en lager opgeleiden kozen voor deze partij. FvD-kiezers schrikken er niet voor terug om hun beweegredenen publiekelijk uit de doeken te doen. Zo liet NRC op 23 maart een aantal stemgerechtigden aan het woord. “Laat de boel maar eens effe veranderen”, luidde de kop boven het artikel. “Het is een tegengeluid”, zegt Louise (54). Haar broer Peter (60), uitbater van een café, valt haar bij: “Uit onvrede met Rutte.” En zij: “Over het klimaat.”

In de
Volkskrant van 2 april discussiëren twee Leidse studenten met elkaar over de
verkiezingsuitslag. Rechtenstudent Bram (21), afkomstig uit een middenklassenmilieu,
heeft op GroenLinks gestemd. Geschiedenisstudent David (20), met Chinese,
Indonesische en Nederlandse roots, koos voor Forum voor Democratie.
David verklaart naar aanleiding van het onderwerp migranten en asielzoekers:
“Stel, die mensen horen in Afrika gouden verhalen over Europa, dat iedereen het
hier geweldig heeft. Dan komen ze hier en vinden ze geen werk, raken
uitgeprocedeerd, worden illegaal in ons land. Een logisch gevolg daarvan is
toenemende criminaliteit.” Zie hier in een notendop de drie belangrijkste
thema’s van Forum voor Democratie: het klimaatbeleid, het asielbeleid en de
huidige politieke kliek.

Word wakker

In de pers
ontstond grote consternatie over de uitslag van de provinciale verkiezingen,
maar een relativerende opmerking is op zijn plaats. FvD en PVV behaalden samen
niet meer dan een kwart van de stemmen. Bedenk voorts dat in Nederland rechtse
partijen altijd aan de macht zijn, het kabinet-Den Uyl in de jaren zeventig van
de vorige eeuw als spreekwoordelijke uitzondering. Als er veranderingen in het
keuzegedrag plaatsvinden, doen die zich grotendeels voor binnen het
linkse en rechtse spectrum. Zo ruilde 35 procent van de PVV-stemmers die partij
in voor Forum voor Democratie. En 21 procent van de toenmalige CDA-kiezers deed
hetzelfde. 

Aan de
andere kant trok GroenLinks, de partij die eveneens goed scoorde bij deze
Statenverkiezingen, voormalige kiezers van D66, SP en Partij voor de Dieren
naar zich toe. Maar het algemene beeld is dat de meerderheid van de kiezers op
dezelfde politieke partij stemde als bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2017.
Uitzondering is de SP, de oppositiepartij die 7 procent van zijn kiezers aan
FvD kwijtraakte. Iets vergelijkbaars viel bij eerdere verkiezingen de PvdA ten
deel: de PVV van Wilders at ruimschoots uit de ruif van de
sociaaldemocraten. 

Saillant
vond ik om te vernemen dat 23 procent van de lezers van Het Financieele
Dagblad op Forum voor Democratie heeft gestemd. Naar mijn weten is het een
fatsoenlijk rechts dagblad, met hooguit een columnist die uit de toon valt.
Zoals historicus Niall Ferguson, echtgenoot van Ayaan Hirsi Ali, die regelmatig
Donald Trump bijvalt.

De vele
analyses van en commentaren op de verkiezingsuitslag logen er niet om.
Sommigen, zoals Asha ten Broeke in de Volkskrant, zien in Baudet een
nieuwbakken fascist. Kop boven haar column: “Word wakker: de fascisten hebben
gewonnen.” Paul Scheffer stelde in NRC: “Het functioneren van onze
democratie staat ter discussie.” En dat is niet van vandaag of morgen, want in
2002, het jaar waarin Pim Fortuyn werd vermoord, was dat al zo, aldus deze
journalist die tegenwoordig hoogleraar Europese studies is. Een apocalyptisch
geluid kwam eveneens van Marc Chavannes in NRC, in het verleden als
politiek columnist verbonden aan deze krant: “Het politieke centrum is
verbrijzeld”, oordeelde hij. 

Daarnaast
waren er commentaren die zich niet door de waan van het moment lieten
verleiden. Zo ziet Bert Wagendorp in zijn column in de Volkskrant Baudet
als “de derde trap van de raket van het Nederlandse populisme, die in 2002 werd
gelanceerd door de LPF van Pim Fortuyn, daarna verder omhoog werd gestuwd door
Wilders en zijn PVV en die nu verder vliegt richting de maan met Baudets FvD”.
Ik mag dat wel, zo’n broodnuchtere kijk op de zaak met een zweem van ironie. 

Nieuw rechts

Het is
verhelderend om tegen de achtergrond van de recente uitslag van de
Statenverkiezingen het boek De conservatieve revolte – Een
ideeëngeschiedenis van de Fortuyn-opstand 
van politicoloog en
socioloog Merijn Oudenampsen te betrekken. Het gaat hier om een handelseditie
van zijn proefschrift (2018). In navolging van historicus James Kennedy laat
Oudenampsen zien hoe Nederlandse bestuurders ‘meebewogen’ met de
protestbewegingen in de jaren zestig. ‘Accommoderen’ is er een sjiek woord
voor, ‘verend opvangen’ de prozaïsche aanduiding. Zo kreeg de studentenbeweging
inspraak aan de universiteit, maar op zo’n manier dat deze werd ingekapseld.
Met de afschaffing van de WUB, Wet op het Universitaire Bestuur, in 1999 werd
de invloed van studentenraden in het academische bestuur de nek omgedraaid.
Geen haan die ernaar kraaide. 

Later werd
de tactiek van het ‘verend opvangen’ door de top van de Nederlandse politiek
toegepast op Pim Fortuyn en Geert Wilders. Na de dood van Fortuyn maakte diens
LPF deel uit van het eerste kabinet-Balkenende, dat snel ten val kwam. Daarna
mocht Wilders’ PVV het kabinet Rutte-I gedogen. Beide initiatieven liepen op
een debacle uit. De LPF ging aan onderlinge strijd ten onder en de PVV
profileerde zich als een laffe partij die terugschrok voor
regeringsverantwoordelijkheid. Het is niet ondenkbaar dat FvD van Thierry
Baudet eveneens kalltgestellt wordt. 

Forum voor
Democratie wordt nu al klemgezet. De partij drong erop aan dat de behandeling
van de Klimaatwet uitgesteld zou worden tot na de installatie van de nieuwe
leden van de Eerste Kamer op 11 juni. De Eerste Kamer heeft evenwel besloten de
normale procedure te volgen en de behandeling ervan vindt gewoon plaats op 28
mei. Bij de coalitievorming van de Provinciale Staten krijgt Forum voor
Democratie moeilijk voet aan de grond. Breekpunt is vooral de rigoureuze
afwijzing van het klimaatbeleid door de partij. Wordt de populistische revolte
zo gesmoord? Of zet deze door als de VVD een ‘accommoderende’ houding ten toon
gaat spreiden? We zullen het zien.

In de
beeldvorming zijn Fortuyn, Wilders en Baudet de aanjagers van het Nederlandse
populisme. Zij stelden en stellen het zogenaamd vermolmde politieke bestuur in
ons land aan de kaak, met hun kretologie: puinhopen van paars, nepparlement en
partijkartel. Oudenampsen maakt in De conservatieve revolte
duidelijk dat de drie populisten niet plots uit de lucht komen vallen, maar
thuishoren in de beweging van het neoconservatisme. Nederland kent geen
uitgesproken conservatieve partij, maar middenpartijen als VVD, CDA en PvdA
hebben altijd hun conservatieve vleugels gehad. Na de doorbraak van Fortuyn
liet een conservatieve onderstroom in het maatschappelijk debat van zich horen,
als tegenhanger van nieuw links in de jaren zestig en zeventig. Inspiratie
vonden ze in het neoconservatisme in Engeland (Thatcher) en de Verenigde Staten
(Reagan). Daarom spreekt Oudenampsen van nieuw rechts. “Nieuw rechts in
Nederland is een zeer losse en diverse alliantie van christelijke conservatieven,
conservatieve liberalen, conservatieve sociaaldemocraten en provocatieve
nihilisten.” Met de laatste groep doelt hij op de ‘toetsenbordkrijgers’ van
GeenStijl en consorten, die via internet de publieke opinie naar hun hand
proberen te zetten. Vooral de progressieve Gutmensch moet het
ontgelden. GeenStijl kan, aldus Oudenampsen, het beste worden getypeerd als een
Nederlandse voorloper van de Amerikaanse alt-right, de radicaal-rechtse
onlinebeweging die het tijdens de verkiezingscampagne van Donald Trump voor hem
opnam. In Nederland is het onderscheid tussen nieuw rechts en radicaal rechts
diffuus, waarbij de laatste op gespannen voet staat met de rechtsstaat. Op
grond van beschimpingen van Wilders (‘nepparlement’) en Baudet (‘partijkartel’)
zou je hun partijen in het radicaal rechtse kamp plaatsen.

Stormram

In 2000
richtten neoconservatieven als Bart Jan Spruyt en Andreas Kinneging de Edmund
Burke Stichting op, een conservatieve denktank die innige banden aanging met de
conservatieve vleugels van de VVD, het CDA en de ChristenUnie. Ook de
speechschrijver van Frits Bolkestein, Joshua Livestro, was betrokken bij de
oprichting. Het doel was volgens Oudenampsen om de nieuwrechtse agenda kracht
bij te zetten in deze partijen. Tot de raad van toezicht traden onder anderen
voormalig premier Dries van Agt en voormalig minister van Financiën Onno Ruding
toe. Van de Leidse rechtenfaculteit werd Paul Cliteur lid van de raad van
aanbeveling en Afshin Ellian benoemd tot erelid. Het streven voor de lange
termijn was een “herschikking van het politieke landschap”. Het is goed te
bedenken dat het niet alleen prominenten uit het rechtse spectrum waren die
zich lieten gelden. Iemand als Hendrik Jan Schoo fungeerde als bruggenhoofd
voor neoconservatieve ideeën. Deze hoofdredacteur van Elsevier werd in 1999
adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant en later columnist van dit
dagblad. Oudenampsen: “Een gezaghebbende kring van conservatieve (voormalige)
sociaaldemocratische journalisten en intellectuelen, zoals Martin Sommer, Herman
Vuijsje, Hans Wansink, Jos de Beus, Paul Scheffer en Chris Rutenfrans, zou in
Schoo een voorbeeld zien.” Sommer en Wansink zijn nog steeds verbonden
aan de Volkskrant, de eerste als politiek columnist en de tweede als
politiek commentator.

Het is een
bonte verzameling van influencers, die beslist niet valt te
reduceren tot het debiteren van een eensluidende politieke Weltanschauung.
Maar in zijn algemeenheid richtte het nieuw conservatief discours zijn pijlen
vanaf de jaren negentig op “immigratie, islam, de erfenis van de jaren zestig
en het cultuurrelativisme van de progressieve culturele elite als voornaamste
oorzaken van de aantasting van gemeenschap, het verlies van traditie en de
erosie van de nationale identiteit”. Hoe komt het toch dat zo’n bruikbaar
inzicht uit De conservatieve revolte over het neoconservatisme in
de analyses van en commentaren op de overwinning van Forum voor Democratie te
weinig wordt betrokken? Mijn opinie: omdat invloedrijke journalisten als Martin
Sommer, Hans Wensink en Paul Scheffer tot op de dag van vandaag op dezelfde
trommel slaan.

Eigen aan
nieuw rechts is het samengaan van neoliberale en neoconservatieve ideeën: een
combinatie van vrijemarktpolitiek met cultuurconservatisme. Het neoliberalisme
onderscheidt zich van het liberalisme door zijn overtuiging dat de markt
maakbaar is, waarbij de overheid een stimulerende taak dient te vervullen. Het
is ironisch dat de maakbaarheidsgedachte van links in de jaren zeventig door
het neoliberalisme is overgenomen. Het cultuurconservatisme uit zich onder meer
door het accent dat wordt gelegd op de nationale identiteit en de grootse
historie van Nederland. Voor Oudenampsen werd Frits Bolkestein na de
kabinetten-Lubbers de belangrijkste vaandeldrager van nieuw rechts. Die liet
zich inspireren door de conservatieve tegenbeweging die in de Verenigde Staten
Ronald Reagan als president in het zadel bracht.  Friedrich Hayek was
hun leidsman, de voornaamste inspirator van het neoliberalisme. Hayek draaft in
bijna alle boeken van Bolkestein op.

Alleingang

Het huis van
nieuw rechts heeft vele kamers en een van die kamers is die van het
rechts-populisme. Bij het verschijnen van zijn boek De conservatieve
revolte
in oktober van vorig jaar voerde Oudenampsen in een opiniestuk
in NRC aan dat de middenpartijen een belangrijke rol hebben gespeeld in
zijn opkomst. “Er is […] sprake van een complexe vorm van tweerichtingsverkeer:
het rechts-populisme ontleende een groot deel van zijn politieke agenda aan de
conservatieve stromingen binnen de middenpartijen, terwijl deze stromingen op
hun beurt het populisme zogezegd als stormram gebruikten.”

Nieuw rechts
heeft zich bovendien progressieve waarden toegeëigend. Oudenampsen in De
conservatieve revolte
: “Nieuwrechtse boegbeelden als Frits Bolkestein, Pim
Fortuyn en Geert Wilders hebben zich opgeworpen als hoeders van progressieve
verworvenheden, waaronder secularisme, individualisme en homo- en
vrouwenrechten. Hun weerstand tegen islam, immigratie en multiculturalisme
verwoordden ze niet in een traditioneel rechts discours, maar met een beroep op
bedreigde progressieve waarden.” Progressieve waarden die van links zijn
overgenomen, waarbij linkse partijen tegelijkertijd als zondebok in de hoek
worden gezet: hun opvatting over de multiculturele samenleving zou
massa-immigratie tot gevolg hebben gehad, met alle huidige problemen van dien.
De Engelse titel van De conservatieve revolte doet zodoende meer
recht aan de inhoud van Oudenampsens promotieonderzoek: The
Conservative Embrace of Progressive Values

Het betoog
van Merijn Oudenampsen verklaart mede het succes van Thierry Baudet en zijn
partij Forum voor Democratie bij de Statenverkiezingen. Er is een
maatschappelijk klimaat ontstaan waarin neoconservatieve ideeën, toegespitst op
populisme, salonfähig zijn. Middenpartijen hebben met hun tactiek van ‘verend
opvangen’, accommoderen, FvD in de kaart gespeeld. Standpunten uit het
verkiezingsprogramma van populistische partijen zijn door VVD, CDA en PvdA in gematigde
vorm overgenomen. Hierdoor is het politieke klimaat in ons land (nog) rechtser
geworden.

Ondertussen,
ik beperk mij tot de feiten, heeft er in Nederland helemaal geen
massa-immigratie plaatsgevonden. Het aantal asielaanvragen is de laatste jaren
flink afgenomen. En de multiculturele samenleving is al lang een gegeven. Het
is onzinnig om in de global village waarin we tegenwoordig
leven als een Hansje Brinker onze vinger in de lekkende dijk te steken en
iedere vreemdeling te weren. Nederland is een immigratieland en dat leidt
ongetwijfeld tot aanpassingsproblemen, maar betekent toch vooral een
verrijking. Daarvoor hoeven we slechts naar de vele immigranten in het verleden
te kijken. Dat moslims een aparte categorie vormen omdat ze de scheiding van kerk
en staat ontkennen, gaat niet op. De meeste moslims zijn gematigd in hun
geloofsovertuiging en integreren geleidelijk aan. Daarbij kent de islam vele
vertakkingen, vergelijkbaar met de protestantse stamboom. Dé islam bestaat
niet.

Forum voor
Democratie lijkt – in navolging van de nu zieltogende PVV – te kiezen voor
een Alleingang, een vruchteloze tocht door de woestijn. Een
meerderheid van de Nederlandse bevolking spreekt zich uit vóór een
klimaatbeleid, al wil op dit moment niemand de rekening daarvan betalen. En een
Nexit zoals FvD bepleit is kolderiek, begrijpen de meeste burgers. Nederland
kan heden ten dage uitsluitend binnen Europees verband functioneren. Dat velen
terecht vinden dat er aan de Europese Unie gesleuteld moet worden, met name aan
het democratisch deficit, doet daar niets aan af. 

Cabaret

De
‘bestuurlijke elite’ vormt een ander heet hangijzer. Politici zouden
baantjesjagers zijn, technocraten, zielloze beleidsmakers, pragmatici in plaats
van bevlogen ideologen. De kritiek op financiële bestuurders is terecht. Door
banken en grote bedrijven wordt nog steeds te weinig opgetreden tegen de
graaicultuur, met haar vette bonussen en aandeelhouderskapitalisme. Maar ik wil
een lans breken voor degenen die werkzaam zijn in de politiek. Schrijver Mohammed
Benzakour geeft in een opiniestuk in NRC van 12 april aan dat hij het
‘cabaret’ van Theo Hiddema, de tweede man van het Forum voor Democratie,
fantastisch vindt. “Bij hem geen mistig bestuurderstaaltje, geen
technocratische lulkoek, niet dat humorloze en door spindoctors voorgekookte
riedeltje.” Hij spreekt over “de leegkoppigheid van het huidige parlement, de
voorzitter voorop”. Dit geleuter is verbazingwekkend. Benzakour laat blijken
geen greintje verstand te hebben van het bedrijven van politiek. Politiek is
geen cabaret, politiek is hard ploeteren waarvoor je uit goed hout gesneden
moet zijn; een leerschool in een politieke partij is een pre. Politiek is in de
woorden van Max Weber, ik heb het eerder aangehaald, “krachtig
en langzaam boren in harde planken, met gedrevenheid én inschattingsvermogen”.
Met Benzakour vinden veel burgers het politieke bedrijf tegenwoordig saai. Ze willen
vuurwerk. Waartoe cabaret in de politiek leidt, laat het Britse parlement op
dit moment zien: tot de ondergang. 

Toch vormen
emoties de zuurstof van de politiek. Oudenampsen besteedt er in De
conservatieve revolte 
geen aandacht aan, terwijl juist nieuw rechts en
radicaal rechts emoties instrumenteel weten in te zetten. Daarom is Het
hart op de tong – Emoties in de politiek
, een bundel artikelen van
filosofen, sociologen en historici, een welkome aanvulling. In deze publicatie,
die net als De conservatieve revolte in het najaar van 2018
verscheen, staat een bekende uitspraak: democratie is een politiek systeem dat
berust op georganiseerd wantrouwen, waarbij emoties een onontbeerlijke rol
spelen. Emoties berusten niet op ingewikkelde redeneringen of afwegingen, maar
ze zorgen er wel voor dat burgers betrokken zijn op hun omgeving. Emoties staan
niet tegenover redelijkheid maar tegenover onverschilligheid, aldus René
Gabriëls, Sjaak Koenis en Tsjalling Swierstra in hun inleidende artikel. Het
populisme, dat een artificiële tegenstelling aanbrengt tussen ‘het gewone volk’
en ‘de elite’, bespeelt emoties, met name boosheid. Die boosheid laat zich zien
als verongelijktheid. De laatste tijd vernemen wij in de media over de ‘boze
burger’, maar die wordt eigenlijk nooit ten tonele gevoerd. De volgende
verklaring is daarvoor plausibel: boosheid is goed zichtbaar, terwijl
verongelijktheid minder expressief is. 

In hun
artikel Woede in meervoud – Boze burgers aan het woord in genoemde
bundel wijzen Esther Schrijver, Jan Willem Duyvendak en Christian Bröer erop
dat ‘het persoonlijke is politiek’, de feministische slagzin uit de jaren
zestig en zeventig, tegenwoordig inhoudt dat je vooral het recht zou hebben om
alles wat je persoonlijk voelt publiekelijk te uiten. Ook gevoelens van
boosheid.

Dit gezichtspunt is in lijn met wat de Duitse historica Ute Frevert beweert. Zij sprak op 24 januari van dit jaar de jaarlijkse lezing uit van de WRR, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, getiteld Emotions in Politics and Policy. In de jaren zestig van de vorige eeuw, ten tijde van de culturele revolte van nieuw links, was het persoonlijke politiek. In onze tijd is aan die leus een draai gegeven: persoonlijke emoties worden voor politieke doeleinden ingezet. Fevert spreekt over “de politisering van emoties”. Het rechts-populisme appelleert aan emoties als ressentiment en verontwaardiging. We zien Forum voor Democratie het doen, maar nog meer de PVV. Wilders speelt tijdens debatten op de man, en dan ook nog eens onder de gordel. Baudet gooit het over een andere boeg. Vorige week zat hij aan tafel bij Eva Jinek en hij probeerde authentiek over te komen. Hij trok gekke bekken en rolde met zijn ogen, om zijn politieke boodschap kracht bij te zetten. Net als zijn secondant Hiddema houdt Baudet van cabaret.

Framing

Politici
krijgen tegenwoordig nogal eens het verwijt, zoals door schrijver Mohammed
Benzakour, dat ze te technocratisch overkomen. Het is een vorm van framing door
rechts-populistische partijen waarin de media meegaan. Politici die door
journalisten aan de tand worden gevoeld, antwoorden normaliter in gewone
mensentaal. Dat ze tegelijkertijd niet altijd het achterste van hun tong laten
zien, is begrijpelijk. In het politieke machtsspel moet je niet in je kaarten
laten kijken. Wat niet wegneemt dat een politicus op gezette tijden gerust mag
zeggen waarvoor hij of zij staat. Dat laatste doen vertegenwoordigers van
kleine getuigenispartijen als Partij voor de Dieren vaak genoeg. Het maakt
duidelijk waarvoor een politieke beweging staat. Middenpartijen als de VVD en
het CDA doen dat te weinig.

Er zijn
andere punten in het politieke bedrijf die voor verbetering vatbaar zijn. Het
dualisme in de politiek – de regering regeert, het parlement controleert – mag
gerevitaliseerd worden. Dichtgetimmerde regeerakkoorden en deelakkoorden met
maatschappelijke organisaties doen daar afbreuk aan. De verruwing van de
omgangsvormen in debatten, de verhuftering, dient een halt te worden
toegeroepen. Een zetel in de Tweede Kamer is per slot van rekening niet
hetzelfde als de tribune van de voetbalclub. Verder getuigt het van lafheid
indien een politieke partij een standpunt intrekt of afzwakt als dat niet lijkt
te corresponderen met ad hoc kiezersonderzoek. Politiek is geen marketing en
moed siert een politicus. Ten slotte zou het goed zijn als het debat in het parlement
tevens een strijd om ideeën is. Over de inrichting van onze maatschappij op
langere termijn. Hoe stellen wij ons een samenleving voor waarin de
klimaatdoelen zijn behaald en robotisering de menselijke arbeid heeft
teruggedrongen? Hoe ziet een rechtvaardige maatschappij eruit? Ik hoor daar te
weinig over in de politiek. Die beperkt zich te veel tot het afhandelen van
praktische problemen, zoals de aanpak van de aardbevingen in Groningen. De
kortzichtigheid van Mark Rutte is in dit verband illustratief: “Visie is
als de olifant die het uitzicht belemmert.”

Met enige
goede wil kun je zeggen dat Thierry Baudet iemand met een visie is. Hij
verlangt terug naar een ongeschonden Nederland, dat nooit bestaan heeft. Hij is
een dweperige romanticus en geen Realpolitiker die een perspectief
voor de toekomst biedt. Net als Pim Fortuyn is hij in feite een antipoliticus,
die dedain aan de dag legt voor het politieke metier. Baudet heeft geen geduld
voor “krachtig en langzaam boren in harde planken”. Regelmatig  is hij
afwezig bij cruciale debatten in de Tweede Kamer, waar hij zich denigrerend
over uitlaat. Baudet is een charlatan in de politiek. Hij koketteert met
potjeslatijn, heeft van filosofie geen verstand, en al helemaal niet van
poëzie, zo bleek uit zijn overwinningsspeech. Latijn, filosofie en poëzie kun
je trouwens beter ergens anders liefhebberen. Daarom zeg ik tegen al die mensen
uit Edam-Volendam en al die anderen elders die hun stem aan Forum voor
Democratie hebben gegund: denk een volgende keer eerst goed na voordat je dat
weer doet. Met een keuze voor deze partij gooi je je stem te grabbel. En ga
voor vertier naar het theater.

Jelle Jeensma (publicist)

Merijn
Oudenampsen: De conservatieve revolte – Een ideeëngeschiedenis van de
Fortuyn-opstand 
(gebaseerd op het proefschrift The
Conservative Embrace of Progressive Values
). Uitgeverij Vantilt. Nijmegen
2018. 

Het hart op
de tong – Emoties in de politiek
. Onder redactie van René Gabriëls, Sjaak Koenis en
Tsjalling Swierstra. Uitgeverij Amsterdam University Press. Amsterdam 2018.

Emotions in
Politics and Policy
. WRR-lezing door Ute Frevert, 24 januari 2019.