De homo economicus bestaat niet

– Economie – De wereld gaat aan vlijt ten onder, dat is de boodschap van het nieuwe boek van VU – filosoof Govert Buijs. ‘We moeten echt anders gaan denken over arbeid en winst.’

Waarom werken we zo hard?, het nieuwe boek van hoogleraar politieke filosofie Govert Buijs, kreeg direct na publicatie veel aandacht in de media. “Het onderwerp werkdruk leeft blijkbaar bij veel mensen. Bijna iedereen voelt die druk en het ongemak ervan”, zegt hij. 

Die aandacht is in zijn ogen ook een beetje toeval. “Verschillende journalisten dachten, gezien de titel, dat het een zelfhulpboek is. En dat soort boeken is erg populair. Maar zo’n boek is het niet; het is een filosofische analyse van het economische denken en doen in de moderne westerse wereld.”

Buijs’ analyse van de economie heeft twee kanten. Enerzijds heeft de vrije markt immens bijgedragen aan de verbazingwekkende welvaartsgroei van de laatste twee eeuwen, maar anderzijds is het ook volstrekt helder dat we op deze voet niet nog eens tweehonderd jaar kunnen doorgaan. Doen we dat wel, dan gaat de wereld ecologisch kapot en de mens ten onder aan stress en burn-outs. 

Meer samenwerken

Die twee aspecten van welvaartsgroei hangen samen volgens Buijs. “Gedurende enkele decennia is het neoliberalisme de dominante ideologie. Daarbij is de homo economicus het uitgangspunt. Iedereen streeft naar het maximale eigenbelang en via de vrije markt zal het dan allemaal wel goed komen. Maar het leidt tot een race-to-the-bottom.”

Buijs staat niet achter de homo economicus. “Mensen streven niet alleen hun eigenbelang na. Economische wetenschappers vinden dit idee nu hoe langer hoe meer achterhaald. Mensen horen samen te werken om te kunnen overleven. Dat hebben ze ook altijd gedaan. We moeten de noodzaak tot samenwerken scherper benoemen en ernaar handelen om een fundamentele verandering van de economie te bereiken. Zonder anderen ben je niets.”

Zorgtaken belonen

Het begrip arbeid staat centraal bij Buijs. “Voor de meeste mensen is werk de belangrijkste bron van inkomsten. Maar voor werkgevers is arbeid juist een kostenpost. Dus alles moet efficiënter om geld te besparen. Arbeid is een economisch goed geworden. Dat maakt mensen concurrenten van elkaar die steeds harder moeten werken.”

Hij stelt de idee van een economie van de vreugde ertegenover. “Werken is voor veel mensen ook een bron van zingeving, creativiteit, plezier en samenwerking. Dan kijk je heel anders tegen arbeid aan. En zou je bedrijven juist moeten belonen als ze zinvol werk creëren en mensen in dienst nemen. Met de opkomst van de roboteconomie, waardoor veel betaald werk dreigt te verdwijnen, is dat een belangrijke gedachte.”

Buijs vindt ook dat er een herverdeling van werk, zorg, vrije tijd en beloning moet komen. “Nu vallen allerlei belangrijke taken buiten het economische domein. De zorg voor kinderen, je familie en naasten bijvoorbeeld. Die zorg is dus eigenlijk letterlijk waardeloos. Je kunt mensen ook echt gaan belonen voor dat soort taken: betaald ouderschapsverlof en betaalde mantelzorg. Dat verandert de positie van arbeid in de samenleving fundamenteel.”

Strenge regels voor de markt

Ondanks zijn kritiek op het falende systeem is hij niet tegen marktwerking op zich. “Een markteconomie stimuleert creativiteit, oplossingsgerichtheid en ondernemingszin. En, hoewel we dat nauwelijks hardop zeggen, het is vooral ook een platform voor samenwerking van mensen. Die zaken gezamenlijk, en dus niet puur de homo economicus-idee van de markt, zijn het geheim achter de wereldwijd enorm toegenomen welvaart. Dat is een geweldige vooruitgang. Wil een markt goed blijven werken, is een zeker evenwicht tussen arbeid en kapitaal nodig. Dat is met name in West-Europa redelijk gelukt. Die balans moeten we bewaren.”

Essentieel is dus dat we goed begrijpen hoe de vrije markt feitelijk werkt. “Nu wordt vaak gesteld dat de markt functioneert op basis van eigenbelang eerst. Terwijl je natuurlijk ook kunt uitgaan van een gelijkwaardige ruil, met een eerlijke deal waar beide partijen beter van worden. Daarom zijn duidelijke en strenge regels voor de markt nodig, zodat iedereen er vrije en eerlijke toegang toe heeft.” Daar moeten de overheid en andere maatschappelijke organisaties voor zorgen, vindt hij. 

Buijs: “Daarnaast moeten we onder ogen zien dat de markt voor domeinen als onderwijs en zorg geen goed mechanisme is. Dat moeten publieke sectoren zijn. Iedereen moet toegang hebben tot basisvoorzieningen, zoals huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs.”

Minder materiële welvaart

Komt wat Buijs bepleit eigenlijk niet overeen met duurzaam ondernemen; een goed evenwicht tussen people, planet and profit? “Niet helemaal, ik wil radicaal verder gaan”, zegt hij. “We moeten echt anders gaan denken over arbeid en winst, we kunnen niet doorgaan met materiële economische groei, want dan gaat de planeet kapot. We moeten streven naar minder materiële welvaart. Daar krijgen we andere dingen voor terug: rust, zingeving, samenwerking, arbeidsplezier, duurzame natuur en gezonde leefomgeving. Die maken mensen ook gelukkiger. Groei zullen we dus vooral anders moeten definiëren.”

Allemaal gratis energie

Buijs wil geen doemdenker zijn. “Je moet mensen niet bang maken dat ze van alles kwijtraken omdat anders de wereld ten onder gaat. Transitie naar een duurzame en circulaire economie biedt veel kansen. Als iedereen zonnepanelen op het dak krijgt, hebben we allemaal bijna gratis energie. Dat is een ander verhaal dan dat we van het gas af moeten. Een groot deel van onze welvaart kunnen we best vasthouden, maar we moeten de markt wel de andere kant op laten werken door andere prikkels en regels in te voeren op weg naar een duurzame en vreugdevolle economie.”

Dirk de Hoog

Govert Buijs, Waarom werken we zo hard? Op weg naar een economie van de vreugde, uitgeverij Boom.  € 17,50

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Advalvas, het magazine van de Vrije Universiteit.