Protest in Kaapstad

Femke Brandt

Tegenwoordig woon ik zo dicht bij de universiteitscampus dat ik met de fiets kan. Het is een groot zwart ouderwets herenmodel met terugtrapremmen dat geregeld aandacht trekt van mensen op straat. In Kaapstad hadden de postbodes vroeger precies zulke stalen rossen, met aan de rechterkant één handrem. Vooral mannen komen graag wat nostalgie opsnuiven en een praatje maken. Ik parkeer bij een bushalte onderaan de berg en loop de rest van de route steil omhoog naar mijn kantoor. Halverwege ligt een rugbyveld. Er staat een standbeeld van Cicil John Rhodes die à la De denker van Rhodin al peinsend over de stad uitkijkt. Hoe lang die daar nog staat is de vraag. Niet lang verwacht ik.

Dat komt door wat er onlangs gebeurde. Een jonge studente parkeert haar Volkswagen op de parkeerplaats naast het standbeeld, kijkt geschokt door de voorruit en zegt tegen de jongen naast haar “Kijk wat ze met die man hebben gedaan!” Rhodes is ‘ingepakt’ in een vuilniszak en beplakt met kreten als Rhodes Must Fall. Op een A4 een afbeelding van een pyramide van concepten die begint met ‘whiteness’ en eindigt met patriarchie als fundering van alle onderukkende sociale verhoudingen. De bestuurder van de Golf vraagt zich daarom af wie de peinzende man eigenlijk is. Een week eerder besmeurden studenten Rhodes al met poep en organiseerden een open vergadering op de universiteit waar studenten om de beurt het woord namen. “We zijn het institutioneel racisme zat en willen transformatie en vrijheid!”, zeiden zij. Daarvoor moet de omgeving bevrijd worden van de imperialistische blik van Rhodes. Zijn aanwezigheid herinnert studenten elke dag aan de chronische ziekte kolonialisme (met als bijwerking apartheid) waaraan Zuid-Afrika nog altijd lijdt. Gejuich en geklap. Een blanke jongeman neemt de microfoon over en zegt dat blanken slachtoffer zijn van het anti-Rhodes sentiment aan de voormalig blanke universiteit UCT. De universiteit is er dankzij Rhodes gekomen, daarom mag er plek voor hem zijn, zo poogt hij het publiek te overtuigen. Dappere opmerking in een zee van jonge opstandige activisten die nadat hij uitgepraat is een vrijheidsdans beginnen waardoor zijn woorden vlug de berg afwaaien.

Ik geniet van de dagelijkse wandeling bergopwaarts nu het een pad van protest en directe actie is geworden. Studenten komen elke dag met nieuwe vragen en eisen. Op Facebook las ik zelfs een bericht dat onze decaan Sakhela Buhlungu het opneemt voor studenten die door volwassenen worden bekritiseerd. Ze zouden zich moeten richten op armoede en ongelijkheid in plaats van hun woede op een standbeeld van Rhodes te richten. Een typisch geval van paternalisme en onbegrip. Sakhele ondersteunt de vormen van politieke actie die studenten zelf kiezen. Het is het recht van deze generatie en hun tijd om zich op eigen wijze te mobiliseren en organiseren. “That is what we did!” waren zijn afsluitende woorden op de webpagina die verwijzen naar een vroegere periode in de geschiedenis van Zuid-Afrika.

In dezelfde tijd luisterde ik via YouTube naar David Greaber die met studenten in het Maagdenhuis in Amsterdam in gesprek was. Ze spraken over onderdrukkende bureaucratie en mogelijkheden om door directe actie, zoals bezettingen, in verzet te komen tegen ziekelijke tendensen zoals de commodificatie van kennis en onderwijs. Ook ‘kapitalisme’ is een laag in de pyramide van onderdrukkende verhoudingen die Rhodes nu lettterlijk op het lijf geschreven is. Een metafoor die Graeber gebruikte sprak mij bijzonder aan. Mensen zijn bang voor monsters. De engste monsters zijn diegenen die je, als ze je te pakken krijgen, veranderen in één van hen: denk aan dracula, weerwolven en natuurlijk Mr Smith in de Matrix. Rhodes is een symbool voor het monster waarin we niet willen veranderen. Mensen (mannen!) gedreven door macht, geld en status. Weg ermee! Vanuit Zuid-Afrika een grote solidaire groet aan alle studenten die vechten tegen monsters aan de universiteit: let’s get rid of them.