Politiek werkt halfslachtig aan duurzaamheid

Duurzaamheid – Bas Eickhout – De Nederlandse politiek schiet niet erg op met duurzaamheid, maar er is hoop. Dat schrijft Bas Eickhout in zijn nieuwe boek Klimaatmores. Hij zit voor GroenLinks in het Europees parlement. Hierbij het eerste hoofdstuk van zijn boek met als titel Klimaatbeleid is economie.

Wie het klimaatboeknieuws rond klimaatverandering volgt, stuit iedere dag weer op de tegenstelling tussen wat er gezegd wordt en wat er concreet gebeurt. Als je premier Mark Rutte en energieminister Henk Kamp mag geloven, doet Nederland het fantastisch op klimaatgebied. Pakt u de bullshit-bingokaart er even bij? ‘Innovatie, investeren, schone kolencentrales, Energieakkoord, alle opties openhouden…’ U kunt ze waarschijnlijk allemaal weer afstrepen in de volgende klimaatrede van een van beide heren. Bingo!

Maar de realiteit is dat fossiele brandstof nog altijd de eerste keus is in het Nederlandse energiebeleid. Wil je bijvoorbeeld een windmolenpark in zee bouwen, dan zul je zelf de aansluiting naar het vasteland moeten maken. Bouw je echter een kolencentrale in de Eemshaven, dan worden op kosten van de overheid de haven en de rivier uitgediept om de enorme schepen hun steenkool af te laten leveren.

En de schepen? Die kunnen gewoon op zee blijven varen op stookolie waarmee geen auto de weg op zou mogen, vanwege de hoeveelheid zwavel en koolstofdioxide die daardoor zou worden uitgestoten. Schepen vallen net als vliegtuigen vooralsnog niet onder de internationale afspraken om co2-emissie tegen te gaan. Want ook in het internationale veld zijn politici in woorden van goede wil, maar ze krijgen vaak last van koudwatervrees op het moment dat er handtekeningen moeten worden gezet onder concreet klimaatbeleid.

Nederland loopt achter

Er zijn uitzonderingen, zoals Duitsland en Denemarken. Die landen hebben al jaren geleden besloten dat het anders moet.

Denemarken exporteert inmiddels windenergie en in Duitsland is kernenergie binnenkort verleden tijd. De Duitse markt van energiecoöperaties – buren die samen investeren in schoon – is tegenwoordig een serieuze concurrent voor de fossiele megaconcerns.

Een schril contrast met Nederland, waar voor elke windmolen een loopgravengevecht gevoerd moet worden en sommige politici wegkomen met argumenten als ‘windmolens draaien op subsidie’, waarbij ze steevast verzwijgen dat de fossiele industrie een veel grotere subsidievreter is. En dat terwijl in Denemarken de economie draait op windmolens, in plaats van andersom.

Als de aarde ons lief is en we de longen van onze kinderen en kleinkinderen schoon willen houden, dan is er geen keuze: we moeten radicaal naar een andere norm. Een nieuwe norm die ons dwingt om duurzame energie te produceren en de werkelijke prijs te betalen voor onze vliegreizen, en die multinationals dwingt om eindelijk hun verantwoordelijkheid te nemen.

Waarom betalen vliegmaatschappijen geen belasting over hun kerosine, terwijl de autobezitter aan de tank meer dan de helft van de literprijs via de tankhouder in de staatskas stort? Het zijn vragen die geen makkelijk antwoord hebben. De belangen van de fossiele industrie zijn overal krachtig vertegenwoordigd in onze lobbycratie – niet alleen in Europa, maar ook in de rest van de wereld.

Klimaatbeleid is economie. Voor sommige landen is het de rem op ontwikkeling, voor andere juist de sprong naar nog meer welvaart. En Nederland? Ons land kiest vooralsnog voor de gevestigde belangen van oliebedrijven als Shell, autofabrikanten als Volkswagen en zware industrieën als Tata Steel.

Duurzaam ondernemen

Intussen wordt de Nederlandse topman Paul Polman, ceo van Unilever, internationaal geroemd om zijn tomeloze ambities om duurzaam te produceren. Diezelfde Polman reist nu stad en land af om ambitieus beleid te promoten. Nederland is niet zijn core target. Niet alleen omdat Nederland niet de grootste afzetmarkt van Unilever is, maar ook en vooral omdat de huidige politieke constellatie in ons land veel te wensen overlaat op milieugebied. Want bij ons is klimaatbeleid nog steeds een linksrechtsdiscussie. Heel anders is het in landen als Duitsland of het Verenigd Koninkrijk, waar biologisch of duurzaam eten veel eerder ‘normaal’ werd, terwijl in Nederland de markt voor ketens als Marqt en EkoPlaza beperkt blijft tot de wealthy few.

Maar er is een kentering. Ook bij de grotere supermarktketens is een omslag gaande: Albert Heijn, Jumbo en al die andere giganten zijn keihard aan het verduurzamen. Deze bedrijven doen dat niet omdat hun ceo sinds de jaren zestig in een trip is blijven hangen, maar omdat het economisch noodzakelijk wordt geacht om duurzaam te produceren. Een kwestie van welbegrepen eigenbelang.

Zolang fossiele energie nog altijd mag of zelfs zwaar gesubsidieerd wordt, lopen we het risico dat we klimaatverandering niet tijdig binnen de perken kunnen houden. De politici die geen oog hebben voor die gevolgen zullen in 2050, wanneer zij allang onder de zoden liggen, door de volgende generatie gezien worden als de oorzaak van de ellende. Hoewel de wetenschap er allang over uit is – we merken dagelijks de gevolgen van klimaatverandering – presteert minister Kamp het toch om na de klimaattop in Parijs aan te komen zetten met een vrijblijvend Energierapport dat vooral maatregelen voorstelt voor volgende kabinetten.

Belast fossiele brandstof extra

Uitstel, telkens weer uitstel. Politici hebben kennelijk het gevoel dat ze, als ze ambitie tonen op klimaatbeleid, voor de korte termijn worden weggezet als niet serieus te nemen boomknuffelaars. En dat is gek. Ik heb nog nooit gehoord dat een klant weggaat bij Eneco omdat ze daar kolencentrales afwijzen, of geen boodschappen meer doet bij Albert Heijn omdat die winkel steeds duurzamer wordt.

Maak zonnecellen aantrekkelijker door de btw af te schaffen, hef een stevige belasting op uitstoot en op kolen. Stop fossiele subsidies. Laat de luchtvaart net als automobilisten accijns op de kerosine betalen. Dat helpt: door beprijzing kun je sturen. Niet voor niets gaat het vervoerbedrijf Arriva zijn buschauffeurs leren hoe ze zuinig kunnen rijden. Het persbericht over de resultaten gaat niet over hoeveel schoner de binnensteden daardoor worden, maar over hoeveel miljoen euro ze daarmee hebben bespaard in het afgelopen jaar.

Waarom moeten bedrijven en individuen dit steeds zelf initiëren? Waarom is het voor de Nederlandse regering zo moeilijk om wetgeving van de grond te krijgen die innovatieve geesten als Paul Polman tegemoet komt, en die de Ben van Beurdens van deze wereld belemmert om hun oliemaatschappijen ‘alles op te laten pompen wat ze maar op kunnen pompen’? Waarom is er nog steeds geen wetgeving die verbiedt dat er nu in ons land twee splinternieuwe kolencentrales staan te roken, terwijl de bouw van duurzame energiebronnen veel te langzaam van de grond komt?

Achter de schermen

Om die vragen te beantwoorden moet je achter de schermen kijken. Je moet weten hoe de hazen lopen – niet alleen in Nederland, maar ook in Brussel waar ik sinds 2009 als Europarlementariër werk. Want dan ga je zien wat er achter de woorden van politieke partijen zit, hoe de lobby werkt, waar de belangen liggen en waar de macht.

In dit boek beschrijf ik hoe klimaatbeleid tot stand komt. Hortend en stotend. Bijna altijd langzamer dan ik wil. Soms zijn er teleurstellingen, soms ben ik ronduit boos of verdrietig. Maar er zijn ook succesjes en successen, en een enkele keer zelfs een wereldveranderende doorbraak zoals het Verdrag van Parijs in 2015. Hoe die veranderingen tot stand komen, hoe we uiteindelijk met z’n allen tot een radicaal andere norm kunnen komen, dat ga ik inzichtelijk maken in Klimaatmores.

Bas Eickhout. Klimaatmores: Radicaal naar een andere norm

Uitgeverij Lemniscaat. €19,95

www.lemniscaat.nl