Afschaffen dividendbelasting is een morele kwestie

Economie Het afschaffen van de dividendbelasting is een persoonlijke missie van premier Mark Rutte. Er is onder de coalitiegenoten weinig draagkracht voor. Vanuit de samenleving en het bedrijfsleven is het enthousiasme eveneens gering. Dat roept de vraag op: hoe positioneert onze premier zich als politicus?

De afschaffing van de dividendbelasting werd, voorafgaand aan de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer, in geen enkel verkiezingsprogramma genoemd. Evenmin in die van de VVD. Pas tijdens de formatieonderhandelingen kwam VVD-voorman Mark Rutte ermee voor de dag. Het werd geaccepteerd door de andere partijen die deel gingen uitmaken van de huidige coalitie: CDA, D66 en ChristenUnie. Zo gaat dat tijdens het onderhandelen: wat wordt uitgeruild? Dat is inherent aan het polderoverleg van onze consensuspolitiek. Vandaar dat de afschaffing van de dividendbelasting door de andere regeringspartijen ‘als een meloen’ werd geslikt. Hierdoor loopt de overheid een kleine twee miljard euro mis (het bedrag wordt nu geraamd op 1,9 miljard, terwijl eerder werd gesproken van 1,4 miljard). Van dat geld kun je leuke dingen doen. Bijvoorbeeld de salarissen van werkenden in het onderwijs en de zorg verhogen. Die mogelijkheid wordt niet aangegrepen, hoewel de vraag naar arbeidskrachten in deze branches nijpend is.

Vlucht over het Kanaal

Dividendbelasting is een heffing op het deel van de winst dat bedrijven aan hun aandeelhouders uitkeren. In 2007 ging het tarief van 25 procent omlaag naar 15 procent. Door een verrekening met de belastingdienst kun je als aandeelhouder in Nederland die heffing terugvorderen. De dividendbelasting wordt dan in zijn geheel verdisconteerd met de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Veel buitenlandse beleggers kunnen de Nederlandse dividendbelasting net zo goed terugkrijgen. Dat is het geval als zij uit een andere lidstaat van de Europese Unie afkomstig zijn. En het geldt voor al die landen, een kleine honderd in de wereld, waarmee Nederland een belastingverdrag heeft.

Toch vallen er buitenlandse aandeelhouders van grote bedrijven buiten de boot. Bij hen wordt 15 procent van de winst afgeroomd. Dat is de reden dat werkgeversorganisatie VNO-NCW al geruime tijd lobbyt voor de afschaffing van de dividendbelasting. Evenals multinationals als Shell, Unilever en Akzo-Nobel Nederland. Tegenover premier Rutte zouden ze verklaard hebben dat het handhaven van de dividendbelasting reden kan zijn om Nederland als vestigingsplaats te verlaten en met hun hoofdkantoor naar een ander land te verhuizen. Een dreigement. Dit moet tegen het licht van de Brexit worden gezien, want in Groot-Brittannië bestaat geen dividendbelasting. Een vlucht van grote bedrijven over het Kanaal is het nachtmerriescenario van Mark Rutte.

Onze premier heeft hiermee geschermd tijdens het debat waarmee hij de afschaffing van de dividendbelasting verdedigde: het vestigingsklimaat in Nederland moet voor grote bedrijven optimaal zijn. Het zou volgens hem de werkgelegenheid in ons land stimuleren. Maar, naar nu blijkt, alleen Unilever-topman Paul Polman maakt zich hard voor de controversiële maatregel. Voor andere grote bedrijven is de afschaffing van de dividendbelasting niet echt een issue. Ze zijn eraan gewend. Belasting op dividend is ook gangbaar in andere West-Europese landen en vaak een stuk hoger dan de 15 procent in Nederland (35% in Zwitserland, 30% in België en Frankrijk en 25% in Duitsland). En dan moeten de aandeelhouders van Unilever nog instemmen met de keuze voor het hoofdkantoor in Nederland of een ander land. Dat gebeurt in oktober. Wrang zal het zijn als, mét de afschaffing van de dividendbelasting in ons land, de aandeelhouders van Unilever alsnog besluiten het hoofdkantoor van Unilever buiten Nederland te plaatsen. Premier Rutte staat dan enorm in zijn hemd.

Rutte’s Alleingang

Rutte krijgt van vele kanten de wind van voren. Zo schreef Teun van de Keuken in zijn rubriek in de Volkskrant: “Na het verhogen van de btw op groente en fruit en de peperdure verlaging van de dividendbelasting blijkt andermaal dat dit kabinet maar één belang dient: dat van de multinationals. Als die tevreden zijn, dan zal de volksgezondheid Mark Rutte en trawanten een rotzorg zijn. We worden geregeerd door een coalitie van Unilever en Coca-Cola.” De invloed van VNO-NCW is in ieder geval traditiegetrouw groot op de opeenvolgende kabinetten. De werkgeversorganisatie is kind aan huis in het Torentje. Eerst verklaarde de premier dat hij “tot in al zijn vezels” voelde dat de dividendbelasting van de baan moest om het vestigingsklimaat voor grote bedrijven in Nederland zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Zodoende is zijn meest recente uitspraak verbazingwekkend: “De afschaffing van de dividendbelasting is een bizarre maatregel in zichzelf. Belastingvoordeel geven aan buitenlandse aandeelhouders doet niemand voor zijn lol.” Een bizarre maatregel, waarmee Nederland zich schaart in het rijtje belastingparadijzen Cyprus, Isle of Man, Guernsey, Jersey, Malta en Monaco. Verder bevindt ons land zich dan in het gezelschap van Groot-Brittannië, Estland en Hongarije. Het lijkt erop dat Rutte het afschaffen van de dividendbelasting wil inzetten om bedrijven, na de Brexit, naar Nederland te lokken.

Maar er is nog een ander, onderbelicht aspect die Rutte’s Alleingang kan verklaren. En dat is zijn karakter. Hij is uitermate loyaal aan degenen met wie hij op vertrouwelijke voet verkeert. Bekend is dat Rutte elk jaar met hetzelfde groepje vrienden op wintersportvakantie gaat. En dat hij wekelijks zijn moeder bezoekt. Hij is loyaal aan familie en vrienden.
Voordat Rutte de politiek inging, was hij werkzaam bij Unilever. Hij werkte maar liefst tien jaar op de afdeling personeelszaken van dit levensmiddelenbedrijf. Boven alles ligt hier zijn loyaliteit. Dit gegeven maakt de adhesiebetuiging van Unilever-ceo Paul Polman veelzeggend. In de politiek is het patroon niet anders. Rutte bleef zijn VVD-maatjes tot op het laatst door dik en dun steunen, al was voor bijna iedereen in Nederland zonneklaar dat zij niet langer waren te handhaven. Dat gold bijvoorbeeld voor Fred Teeven, staatssecretaris op het ministerie van Veiligheid en Justitie tijdens het kabinet Rutte-II. En voor Ivo Opstelten, op hetzelfde moment minister op dat departement. Teeven, die na zijn aftreden buschauffeur werd, kreeg op zijn bus bezoek van premier Mark Rutte. Die spreidde hiermee zijn loyaliteit aan een uitgerangeerde VVD’er ten toon. En nog niet zo lang geleden hield Rutte de hand boven het hoofd van zijn VVD-kompaan Halbe Zijlstra, de fabulerende minister van Buitenlandse Zaken in kabinet Rutte-III. Rutte ging tot het laatste moment voor hem door het vuur te gaan. Het mocht niet baten.

Algemeen belang

Het solistische optreden van Mark Rutte inzake de dividendbelasting en zijn nadrukkelijke loyaliteit tegenover (politieke) vrienden roept de vraag op wat voor politicus hij is. Allereerst valt op dat Rutte in het geval van de dividendbelasting zonder ruggespraak heeft gehandeld. Pas aan de formatietafel kwam zijn voorstel voor het afschaffen van de dividendbelasting uit de hoge hoed. Nu doet de VVD het voorkomen alsof de partij als geheel dit standpunt huldigt, maar deze presentatie is toch vooral een kwestie van ‘één lijn voeren’ en ‘de rijen sluiten’. Mark Rutte is een politicus in de geest van de Grondwet uit 1848: hij treedt in de discussie van de dividendbelasting niet op namens zijn partij maar hij huldigt een eigen standpunt, ingegeven door zijn loyaliteit tegenover Unilever. Nu wil het geval dat tot op de dag van vandaag bij verkiezingen politieke partijen formeel geen rol spelen. Politici treden wel op namens en vanuit politieke partijen, maar worden nog steeds op persoonlijke titel gekozen. Vandaar dat regelmatig dissidenten, zoals de mannen van politieke partij Denk, hun zetel meenemen. De PvdA had het nakijken.
Rutte is verwant aan de negentiende-eeuwse liberaal J.R. Thorbecke, volgens wie een politicus zich in de eerste plaats dient te richten op het staatsbelang. Rutte neemt bij het politieke hangijzer van de dividendbelasting geen specifiek VVD-standpunt in, maar hem staat het algemeen belang van de BV Nederland voor ogen. Dat verklaart hij expliciet. Nog in een ander opzicht lijkt Mark Rutte op de liberaal van het eerste uur. Halverwege de negentiende eeuw stonden politieke partijen nog in de stijgers en waren politieke relaties voornamelijk gebaseerd op vriendschap en loyaliteit. Thorbecke achtte loyaliteit een belangrijk begrip in de politiek.

Zie hier: Mark Rutte als orthodoxe liberaal. Maar in het schaakspel van de huidige politiek zal hij als koning toch beslist rekening moeten houden met de andere schaakstukken. Niet alleen de sterke stukken – koningin en toren – zal hij moeten inzetten, maar eveneens het voetvolk: paarden en pionnen. En hij doet er goed aan zich bewust te zijn van het feit dat hij schaakt tegen een tegenpartij die uit onverwachte hoek kan optrekken. Zo berichtte de Volkskrant dat het dividendplan kan leiden tot een splijtzwam in het bedrijfsleven. VNO-NCW is voor, maar het MKB – belangenbehartiger van het midden- en kleinbedrijf – is faliekant tegen. Het kabinet wil om die reden het MKB ontzien door ‘kleine winsten’ (tot 200 duizend euro) niet extra te belasten.
De financiering van de gederfde twee miljard euro moet voortvloeien uit een andere maatregel: door de geplande verlaging van de vennootschapsbelasting voor grote bedrijven niet te verminderen van 25 naar 21 procent, maar naar 22 procent. Volgens het ministerie van Financiën brengt het verschil van 1 procent winstbelasting jaarlijks 550 miljoen in het laatje. Een maatregel die op niet al te veel protest zal stuiten, want de vennootschapsbelasting gaat hoe dan ook substantieel omlaag.

Houdini-truc

Deze beoogde maatregel is niet minder dan een Houdini-truc. Voor het oog lost het kabinet de netelige kwestie financieel redelijk op, maar onverlet blijft dat in de perceptie van velen in het maatschappelijk krachtenspel buitenlandse beleggers onnodig worden gespekt. Die worden dubbel gematst: ze betalen in Nederland geen dividendbelasting en hoeven dat evenmin in hun eigen land te doen. Zo wordt de beoogde maatregel een morele kwestie. Het laatste woord is er daarom nog niet over gezegd. Het kabinet zal bij de Algemene Beschouwingen op Prinsjesdag de financiële onderbouwing voor het dividendplan uit de doeken doen, maar de vraag is hoe de Tweede Kamer erop reageert. Sowieso is de volledige oppositie tegen en binnen de coalitiepartijen zitten ongetwijfeld tegenstanders en weifelaars. Hoe strak is de partijdiscipline bij de regerende partijen? Er hoeft maar één kikker uit de kruiwagen te springen en het is voor de oppositie prijsschieten. De coalitie heeft in de Tweede Kamer immers slechts 76 zetels, de helft plus één. Staan er straks gekozen volksvertegenwoordigers op die lid zijn van een regeringspartij maar zich bewust zijn van het feit dat ze formeel op persoonlijke titel zijn gekozen? Is er onder het stemvee van de coalitiepartijen in de bankjes van de Tweede Kamer een enkeling die zich realiseert dat het nastreven van het algemeen belang iets anders is dan het getuigenis afleggen van loyaliteit? Dat het algemeen belang, net als in het geval van klimaatdoelstellingen, alleen gediend is met een breed draagvlak? En dat het pamperen van het grootkapitaal niet valt onder het zorg dragen voor het algemeen belang? Ik schat in van wel. Het belooft een hete nazomer te worden.

Jelle Jeensma (publicist)