Aanpak radicalisering gedoemd te mislukken

Diversiteit – De gemeente Amsterdam zet sleutelfiguren in om een gematigde interpretatie van de Islam te stimuleren. Maar is dit niet in strijd met de scheiding van kerk en staat?

In Nederland geldt formeel een scheiding tussen kerk en staat. Dit betekent dat er geen staatsgodsdienst is en dat alle mensen in vrijheid hun eigen godsdienst mogen praktiseren (art. 6 Grondwet). De overheid mag zich hier dus niet in mengen. Wetten en beleid mogen een godsdienst niet boven een andere stellen. Meestal zijn er geen problemen met de interpretatie en naleving van het beginsel van scheiding tussen kerk en staat. Het lijkt een duidelijk en rechtvaardig beginsel, maar toen ik onderzoek deed naar het radicaliseringsbeleid van de gemeente Amsterdam bleek dat het beginsel van scheiding tussen kerk en staat in die context helemaal niet duidelijk is. Sommige gemeenteraadsleden twijfelen zelfs sterk aan de wenselijkheid van het beginsel.

Radicaliseringsbeleid in Amsterdam

De gemeente Amsterdam ontwikkelt al sinds de moord op Theo van Gogh maatregelen die radicalisering tegen moeten gaan. Er zijn vele uitgebreide beleidsplannen ontwikkeld waarbij er telkens wordt voortgebouwd op eerdere plannen. Door de jaren heen hebben verschillende stadsdelen lokaal geëxperimenteerd met nieuwe aanpakken, zoals stadsdeel Slotervaart onder leiding van Marcouch in 2007 (te lezen in Actieplan Slotervaart 2007). Hij vond dat de rol van religie meer aan bod moest komen in het onderwijs, omdat moslimjongeren al op de basisschool het gevoel kunnen hebben dat ze worden uitgesloten in deze maatschappij. Dit gevoel van onrecht kan later uitmonden in een proces van radicalisering. Marcouch’ aanpak richtte zich daarom op het op vroege leeftijd weerbaar maken van moslimjongeren tegen radicalisering, iets wat is geïntegreerd in de beleidsplannen van de centrale stad.

Een belangrijk doel van de actieplannen is altijd het tegengaan van radicalisering geweest door polarisatie te voorkomen en terug te draaien. Het betekent dat de kloof tussen groepen in de samenleving gedicht moet worden en dat mensen meer met elkaar in verbinding komen te staan. Een voorbeeld van een anti-radicaliseringsplan dat dit doel dient is het recente beleidsstuk in Amsterdam ‘Actieprogramma Dialoog 2015-2016’.

Het sleutelfigurenproject

Een manier om verbinding te leggen tussen verschillende groepen in de samenleving is informatie verstrekken over de Islam. Veel tegenstellingen die we nu zien in de maatschappij komen voort uit onwetendheid over de Islam. Dit leidt enerzijds tot angst en anderzijds tot een radicale interpretatie van de Islam. Deze radicalisering zou tegengegaan kunnen worden door mensen te informeren over de Islam en te laten zien dat deze godsdienst ook op een gematigde en vredelievende manier geïnterpreteerd kan worden. Amsterdam heeft een speciale aanpak gebaseerd op deze benadering: het sleutelfigurenproject. Dat houdt in dat mensen van verschillende culturele achtergronden, ook moslims, zich aan kunnen melden als ‘sleutelfiguur’. Het is de bedoeling dat deze mensen een positie hebben midden in de maatschappij, met jongeren in contact komen en kunnen praten over de gematigde Islam.

moskee_irismuis1-e1466629352516

 

Verwarring over scheiding kerk en staat

Het sleutelfigurenproject heeft veel stof doen opwaaien in de Amsterdamse gemeenteraad: bemoeit de gemeente zich nu niet actief met de inhoud van een geloof? Als de overheid zich actief bemoeit met de inhoud van religie kan het in aanvaring komen met het beginsel van scheiding tussen kerk en staat. Het lijkt er echter op dat deze aanpak wel goed werkt: het sleutelfigurenproject wordt gepresenteerd als een succes. De vraag die door gemeenteraadsleden veelvuldig werd gesteld was echter hoe deze aanpak zich verhoudt tot het beginsel van scheiding tussen kerk en staat.

De burgemeester en wethouders van Amsterdam hebben in 2008 geprobeerd deze discussie te beslechten door een notitie uit te brengen over het beginsel van scheiding tussen kerk en staat. In die notitie stelt B&W dat de oorspronkelijke interpretatie van het beginsel niet langer volstaat in de huidige samenleving waarin de aanhang van de Islam snel groeit. Het stelt dat de gemeente daarom voortaan een inclusieve neutraliteit, en in bepaalde gevallen een compenserende neutraliteit, zal aannemen.

In plaats van dat deze notitie meer helderheid bracht over het beginsel scheiding tussen kerk en staat, creëerde het juist meer verwarring. Het bleef onduidelijk wat een inclusieve en compenserende neutraliteit precies betekenen en hoe dat moet uitwerken in plannen tegen radicalisering. Na de notitie zijn veel plannen die leken op het sleutelfigurenproject in twijfel getrokken omdat ze misschien in strijd zijn met het beginsel van scheiding tussen kerk en staat. Dit heeft geleid tot vertraging van de plannen en vele onopgeloste discussies in de gemeenteraad. Ook wordt de discussie niet verhelderd in het recente Actieplan Dialoog.

Conclusie

Plannen die misschien goed zullen helpen tegen radicalisering worden tegengehouden omdat niet duidelijk is of ze in strijd zijn met de scheiding tussen kerk en staat. Ondertussen gaan de ontwikkelingen in de samenleving gewoon door en blijft het beleid steken. Dit probleem speelt expliciet in de gemeente Amsterdam, maar is relevant voor alle Nederlandse steden waar men te maken heeft met radicalisering. De nationale overheid moet een duidelijke definitie en uitwerking van het beginsel geven specifiek in de context van radicalisering. Als de nationale overheid uitleg geeft, kunnen gemeentes het beginsel beter integreren in hun radicaliseringsbeleid. Zo weten ze precies welke maatregelen ze mogen inzetten en welke niet, en kunnen ze radicalisering beter te lijf gaan. Want een onhelder begrip van het beginsel scheiding tussen kerk en staat maakt een effectieve aanpak tegen radicalisering onmogelijk.

Iris Muis

Over de auteur: Iris Muis volgde de master Conflict Studies & Human Rights aan de Universiteit Utrecht. Nadat ze een artikel in de krant las over het gebruik van sleutelfiguren in Amsterdam om radicalisering terug te draaien, werd haar nieuwsgierigheid geprikkeld en besloot ze een half jaar lang onderzoek te doen naar dit fenomeen. In het kader hiervan heeft ze meegewerkt aan een onderzoek naar tien jaar radicaliseringsbeleid in Den Haag, Amsterdam en Rotterdam door EMMA www.emmacommunicatie.nl. In september 2015 is Iris afgestudeerd en werkt nu bij de Utrecht Data School.

Dit artikel is eerder gepubliceerd op 22 juni 2016 op De Focus. www.de-focus.nl